Armoedebeleid moet meetbaar én voelbaar zijn

In dit artikel deelt collega Merijne Hazenoot-Hoorn hoe een dialectische aanpak – het benutten van de spanning tussen tegenstellingen – zorgt voor armoedebeleid dat écht werkt.

Stel je voor dat je koelkast kapot gaat. Je hebt net genoeg geld om óf een nieuwe koelkast te kopen, óf het schoolreisje van je kind te betalen. Wat doe je dan? Kies je voor de koelkast, zodat je eten niet bederft? Of betaal je het schoolreisje, zodat je kind erbij hoort en zich niet buitengesloten voelt? Hoe je ook kiest, je verliest altijd iets.

Dit is de harde realiteit van leven met een laag inkomen: je moet voortdurend moeilijke keuzes maken tussen wat praktisch nodig is en wat sociaal of emotioneel belangrijk is. In armoedebeleid wordt daar vaak te weinig bij stilgestaan. Het beleid richt zich meestal óf op het rationele (zoals financiële steun of toeslagen), óf op het sociale (zoals hulp bij participatie), maar de wisselwerking tussen beide kanten wordt vaak over het hoofd gezien.

In dit artikel deelt collega Merijne Hazenoot-Hoorn haar inzichten uit narratief onderzoek naar armoedebeleid in de gemeenten Dijk en Waard en Apeldoorn. Ze laat zien waarom een dialectische aanpak nodig is: niet kiezen voor óf het rationele óf het gevoelsmatige, maar juist de spanning tussen beide gebruiken om tot een betere oplossing te komen. Door de tegenstellingen niet te zien als een probleem, maar als een bron van nieuwe inzichten, ontstaat beleid dat zowel praktisch als sociaal effectief is. Nieuwsgierig hoe dat werkt? Lees het artikel en ontdek hoe deze aanpak zorgt voor duurzamer en effectiever armoedebeleid.

Durf je de impact te maken die je hebt in het moment, zodat je samen kunt werken aan de toekomst?

Beleidsdialectiek rondom bestaanszekerheid

Voor beleidsmakers

Introductie

Binnen het sociaal domein waarin ik werkzaam ben, kom ik veel maatschappelijke vraagstukken tegen waarin het ‘verdelen van schaarste’ centraal staat. Talloze mensen en partijen zijn betrokken bij het eerlijk verdelen van iets waar een tekort aan is. Het gaat bijvoorbeeld over het verdelen van woningen, tijd en aandacht, zorg en hulpverlening, geld tussen en over domeinen heen. Het is een businessmodel op zich. Betrokkenen maken zich druk. ‘We voelen de urgentie’, ‘we moeten echt iets doen’.

Als associatie consultant bij SenseGuide duik ik in persoonlijke verhalen via narratief onderzoek. Zo ook bij een onderzoek over bestaanszekerheid voor een gemeente in Noord-Holland. Op deze manier doen we recht aan de geleefde ervaring van betrokken rondom dit schaarste vraagstuk. We koppelen narratieve (kwalitatieve) informatie aan kwantitatieve data door middel van duidingsvragen. Zo kan de respondent zelf betekenis geven aan diens verhaal, wat bijzonder veel betrouwbare en valide data oplevert. Hieruit hebben we een bewust beeld van de onderliggende systemische structuren gekregen die op dit moment spelen rondom bestaanszekerheid. Vanuit daar kan de gemeente bij de praktijk passende stappen voor de toekomst formuleren.

Door te reflecteren op deze verhalen ontdekte ik dat beleid een aanpak kent die uitgaat van tegenstellingen. Ik heb het hier niet zozeer over de inhoud van het beleid, als wel over de manier waarop het wordt uitgevoerd en de principes en informatie waarop het beleid is gebaseerd. Dit heeft tot gevolg dat beleid eenzijdig inspeelt op de schaarste vraagstukken rondom bestaanszekerheid, waardoor het onvoldoende recht doet aan de complexiteit van het maatschappelijke probleem. Ik pleit daarom voor een dialectische beleidsaanpak.

In dit artikel leg ik uit wat ik bedoel met een dialectische beleidsaanpak door het te betrekken op het complexe maatschappelijke schaarste vraagstuk van bestaanszekerheid. Het doel is om een gesprek op gang te brengen over hoe er op een dialectische manier naar beleid gekeken kan worden in de praktijk.

Dialectiek

Dialectiek betekend dat er dialoog gevoerd wordt tussen tegenstellingen of kanten van een dualiteit (Bouwkamp & Bouwkamp, 2010; Keij, 2021). Wanneer één kant uitgesloten wordt of wanneer we enkel op extremen reageren, ontstaat er strijd. Hier komt een gevoel van onbegrip uit voort en dit werkt polarisatie (in de breedste zin van het woord) in de hand (Bouwkamp & Bouwkamp, 2010; Steijn, 2020). Onderling wantrouwen (van overheid naar burger en van burger naar overheid bijvoorbeeld) is dan een gemakkelijk gevolg.

Via dialectiek wordt er gezocht naar het integreren van tegenstellingen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zodat er geen strijd maar synergie ontstaat (Keij, 2021). Dit wil zeggen dat niet het verschil tussen de tegenstellingen maar de potentie in de wisselwerking benadrukt wordt. De kwaliteiten van beide kanten kunnen elkaar aanvullen waardoor de som der delen meer wordt. Vanwege het onderling aanvullen worden de valkuilen van beide kanten minder of zelfs opgeheven – meestal is de kwaliteit van de ene namelijk de valkuil van de andere kant.

Denk bijvoorbeeld aan de dualiteit ‘licht’ en ‘donker’. Wanneer we alleen aandacht zouden hebben voor het ‘licht’, konden we het niet meer zien. We begrijpen pas wat ‘licht’ is, wanneer we ook het ‘donker’ kennen. Door beide kanten van de dualiteit op te merken en bewust aandacht aan te geven, doen we beide kanten van de werkelijkheid recht. Hierdoor wordt de potentie van beide kanten zichtbaar. Dat je misschien een hekel hebt aan het donker of dat je in het licht moeilijker kan slapen wordt minder belangrijk omdat de schoonheid en positieve wisselwerking tussen beide kanten doorleeft is. Dat geeft rust, je hoeft dan immers nergens tegen te vechten.

Gebrek aan een dialectische beleidsaanpak rondom bestaanszekerheid

Wanneer ik een dialectische manier van kijken toepas op de manier waarop beleid wordt uitgevoerd en de principes en informatie waarop het beleid is gebaseerd, dan valt op dat er vaak aandacht is voor één kant van de dualiteit. Hierdoor raakt ons wereldbeeld beperkt en ontstaat er gemakkelijk een onbewust conflict met de andere kant van de dualiteit. Dit kost veel onnodige energie. Wanneer er één kant wordt uitgesloten, zal de andere kant zich vanzelf openbaren – tegenstellingen zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Die openbaring is dan echter niet dialectisch.

Bij beleid rondom bestaanszekerheid uit zich dit op verschillende manieren:

1 . Idealistische- of ad hoc oplossingen

Wanneer er problemen ontstaan bij het verdelen van schaarste, trappen we vaak in één van de volgende valkuilen. Of we focussen ons op grootse idealistische toekomstplannen, of we reageren ad hoc en reactief. We proberen grip te krijgen op het probleem door hard te werken naar een idealistische ‘stip op de horizon’ of het lukt ons alleen om ons te focussen op de korte termijn met beleid wat geen langdurige impact heeft. Er is geen sprake van dialectiek tussen beide kanten, alleen van een tegenstelling.

Als het gaat om beleid rondom bestaanszekerheid, dan wordt er vaak gefocust op de korte termijn. We willen ‘nu iets doen’ aan het probleem wat het probleem zichtbaar verminderd. Bijvoorbeeld door het verstrekken van een energietoeslag, wat tijdelijk de stijgende kosten drukt. De kant ‘korte termijn’ van de dualiteit ‘korte termijn en lange termijn’ krijg te veel aandacht, waardoor er op de lange termijn niks verandert aan de mate van bestaanszekerheid. Het geeft wel een goed gevoel dat we ‘nu’ iets hebben gedaan.

2. Gecompliceerde metingen, samenwerkingsverbanden en antwoorden

Omdat we schaarste zo eerlijk mogelijk willen verdelen en willen voorkomen dat iemand deze eerlijkheid schaadt, hebben we strakke regels, kader en afspraken gemaakt. Vaak zijn hier verschillende partijen bij betrokken, zoals gemeenten, hulporganisaties en woningbouwcorporaties. We hebben hiervoor allerlei structuren opgetuigd. Het doel is om samen tot oplossingen te komen – het liefst onderbouwd met gemonitorde data over ‘hoe we ervoor staan’.

Via samenwerkingsverbanden en cijfermatige data proberen we het probleem overzichtelijk te maken, waardoor we een gevoel van verbinding en grip hebben. Dit helpt en maakt ons tegelijkertijd afhankelijk – als iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk. Naast dat deze bureaucratie onbedoeld wantrouwen veroorzaakt naar iedereen die gebruik maakt van het sociale vangnet, duurt het lang voordat we echt in beweging komen. Soms gebeurt het niet of niet structureel, waardoor waardevolle energie weglekt en we blijven doen wat we deden. De kant ‘controle’ van de dualiteit ‘controle en loslaten’ krijgt zoveel aandacht, dat we onszelf klemzetten.

3. We gaan uit van een ‘concreet’ probleem

Wat ik regelmatig tegenkom is dat beleid rondom bestaanszekerheid uitgaat van het idee dat problemen ‘voorspelbaar’, ‘overzichtelijk’ en ‘concreet’ zijn. Er is één probleem (bijvoorbeeld schulden) en daar hoort een duidelijke oplossing bij. Wanneer je te maken hebt met problemen die zijn ontstaan door een samenloop van omstandigheden en factoren die vanuit het managementoogpunt in verschillende domeinen thuisoren, moet je bij meerdere instanties aankloppen en steeds je verhaal opnieuw vertellen. Deze instanties communiceren over het algemeen niet of in ieder geval niet effectief met elkaar.

Mensen met meerdere of complexere problemen vallen hierdoor tussen wal en schip. De uitersten passen niet binnen het wereldbeeld van waaruit het beleid is opgesteld. De ‘concrete’ oplossingen zijn niet toereikend voor deze doelgroep. Strakke regels, kaders en afspraken die bedoeld zijn om niemand uit te sluiten, zorgen er op deze manier voor dat de mensen die de hulp het hards nodig hebben, niet krijgen wat ze nodig hebben. Ze zijn niet ‘gemiddeld’ genoeg. De kant ‘concreet’ van de dualiteit ‘concreet en complex’ voert de boventoon binnen beleid.

Nog los van het feit dat hierdoor mensen met complexere problemen niet of onvoldoende geholpen worden, worden mensen met het enkel ‘concretiseren’ van de problematiek gereduceerd tot hun probleem en de oplossing die hierbij hoort.

4. Bij het verdelen van schaarste vergeten we gemakkelijk de mens

Bovengenoemde dualiteiten maken het daarnaast gemakkelijk om de mens achter het vraagstuk uit het oog te verliezen. De mensen die het betreft zijn in de regel bijvoorbeeld geen onderdeel van de samenwerkingsverbanden tussen partijen die ofwel de idealistische ‘stip op de horizon’ formuleren of ad hoc beleid introduceren. Zij moeten het doen met het resultaat. Daarnaast wordt bestaanszekerheid als synoniem gezien voor armoede, waar een objectieve definitie aan is gekoppeld. Hoewel het aantal mensen wat onder de armoedegrens leeft al jaren afneemt, neemt de groep mensen die hier net boven leeft juist toe (CBS, 2024). Wil dit zeggen dat problemen rondom bestaanszekerheid minder zijn geworden of dat ze zijn veranderd?

Het uitdrukken van het huidige armoedebeleid in feitelijke definities of cijfermatige data geeft ons een gevoel van grip. We evalueren op basis van gemiddelden, waardoor we snel het gevoel hebben dat we ‘goed zitten’ met ons beleid. Het maakt de wereld overzichtelijk, het probleem tastbaar en het geeft ons het gevoel dat we ‘gemakkelijk’ iets kunnen doen. De paradox zit hem in het feit dat mensen in het nu tussen wal en schip blijven vallen, waardoor er in het nu crisissen blijven ontstaan die ad hoc opgelost moeten worden.

Door het probleem te objectiveren vraag ik mij af of we nog echt nog in contact staan met de mensen wiens bestaanszekerheid op de tocht staat? De mensen die eenzaam en in de kou moeten rondkomen van niks; de mensen die vanwege chronische ziekte niet meer kunnen deelnemen aan de samenleving en hun netwerk zijn kwijtgeraakt; de mensen die hun kinderen achter de tv grootbrengen omdat ze niemand hebben om op terug te vallen en doodmoe zijn omdat ze de eindjes aan elkaar moeten knopen; en zo kan ik nog even doorgaan. Of hebben we hen onbewust gereduceerd tot het vraagstuk zelf? De kant ‘objectiviteit van de dualiteit ‘objectief en subjectief voert de boventoon binnen beleid, waardoor het lastiger is om te begrijpen wat problemen rondom bestaanszekerheid voor mensen persoonlijk betekend.

Beleidsdialectiek in de praktijk

Het in praktijk brengen van beleidsdialectiek bij complexe maatschappelijke vraagstukken, vraagt daarom om een een probe-sense-respond aanpak (Snowden, 2025). Op deze manier wordt de context waarin het complexe maatschappelijke schaarste vraagstuk is ontstaan, haarfijn in kaart gebracht.

Met doorvragen (probe) en het investeren van bewuste, aandacht, tijd, energie en focus, kunnen we de onderliggende structuur van het complexe probleem in kaart te brengen. Hierdoor worden beide kanten van de dualiteit en alles wat daar tussenin zit zichtbaar. De situatie kan dan gericht betekenis (sense) krijgen waardoor er inzicht ontstaat verschillende kanten van de werkelijkheid en waarin de vele factoren die bijdragen aan het probleem helder worden. Door deze ‘gegeven werkelijkheid’ te accepteren, krijgen we de mogelijkheid om alle kanten creatief met elkaar te integreren. Vanuit bewustzijn en acceptatie hebben we de mogelijkheid om de omgangspatronen te veranderen (respond), met oog voor de toekomst vanuit het nu.

Op deze manier kunnen we recht doen aan de complexiteit van deze complexe maatschappelijke schaarste vraagstukken en laten we ons niet verleiden te zoeken naar causale oplossingen Dit heeft als voordeel dat we onze energie niet verdoen aan een negatieve onbewuste strijd met dat wat we ‘ontkennen’. Heel praktisch is hiervoor dialectiek nodig binnen in ieder geval de volgende dualiteiten:

1. Dialectiek tussen samenwerken en persoonlijke impact maken

Vanuit de focus op samenwerking met allerlei partijen, kunnen beleidsmakers maar zo vergeten dat ze ook persoonlijke impact kunnen maken. Hiervoor mag je verantwoordelijkheid nemen die niet te veel (te overweldigend) en niet te weinig (onverschillig) is. Dit begint bij het terugdringen van het complexe vraagstuk naar jouw rol en naar het moment. Zo kan je persoonlijke impact maken. Waar sta jij voor? Waar word je warm van en hoe wil jij je hiervoor inzetten? Op welke plek sta jij in de samenleving? Welke functie of rol heb je? Welke invloed zou je kunnen uitoefenen die je nu (om allerlei goede redenen) niet gebruikt? Wat zou je vandaag nog kunnen doen om in ieder geval in beweging te komen? En (een zeer belangrijke stap) hoe doe je dat in samenwerking met anderen?

Door bij jezelf te beginnen houd je het overzichtelijk en concreet. Hierdoor is het ook duidelijk voor anderen waar je (voor) staat. Zo weet je in de samenwerking beter wat je aan elkaar hebt en ontstaat er minder strijd over ‘wie, waarvoor verantwoordelijk is’.

2. Dialectiek tussen nu en straks

Het nu en het straks kunnen elkaar meer aanvullen. Dit kan door je te beseffen dat alleen in het nu impact gemaakt kan worden. Alleen nu heb je invloed – niet gisteren, morgen of over vijf jaar. Door het nu bewuster te gebruiken, kan je meer impact maken voor de toekomst. Dat vraagt om stilstaan, bezinnen en reflecteren: ‘waar zijn we mee bezig? Is dit wat echt nodig is, of is onze blik vertroebeld geraakt?’

Veel mensen vinden het spannend om bewust in het moment aanwezig te zijn. Weg bewegen bij het nu voelt ‘veiliger’. Dit is begrijpelijk, want op die manier hoeven we ons eigen ongemak niet te voelen. In het moment praten we daarom gemakkelijker met elkaar over bestaande ideeën, terwijl we achteraf misschien denken ‘he, had ik dit of dat maar gedeeld’. Hierdoor laten we kansen liggen en weten we niet altijd of dat wat we nu doen ook aansluit bij wat er nu nodig is.

Samengroeien en verder komen kan alleen in het nu. Het helpt daarom om samen in gesprek te gaan over wat we nu opmerken of denken, ook wanneer dit een beetje ongemakkelijk voelt. Verschillende mensen hebben namelijk verschillende creatieve ideeën, die prachtig bij kunnen dragen aan een oplossing. Om allerlei redenen noemen we die ideeën vaak niet. Bijvoorbeeld vanwege de onbewuste angst om af te wijken, om (n)iemand te zijn of om de plank mis te slaan. Het jammere hiervan is dat we hierdoor ongewild blijven doen wat we deden. Hoe mooi zou het zijn om meer aanwezige potentie aan te boren in het moment?

3. Dialectiek tussen het meetbare en het voelbare

Een wisselwerking met potentie tussen alle genoemde dualiteiten, vindt haar oorsprong in het gesprek. Door het horen van andermans verhaal, diens perspectief op de wereld en iemands persoonlijke ervaringen, wordt je wereldbeeld verbreedt. In deze nieuwe inzichten liggen nieuwe kansen.

Om te kunnen begrijpen wat iets (cijfermatig) betekent en om inzicht te krijgen in wat er nodig is en wat jij vanuit jouw positie kan doen, moet je erover praten. En dan bedoel ik niet alleen in gesprek gaan met mensen in je eigen bubbel. Stap uit je comfort-zone en spreek met de mensen die het vraagstuk betreft. Dit klinkt super logisch, maar we doen het veel te weinig. Aannames vertroebelen een open houding en verhinderen dat we een simpele vraag als ‘hoe is dat eigenlijk voor je?’ stellen. We denken vaak dat we al wel weten hoe het zit: ‘ik heb er een artikel over gelezen’. Juist daarom ligt hier de sleutel. Wanneer je een positie bekleed waarin je aan de knoppen van een complex maatschappelijk schaarste vraagstuk kan draaien – moet je in gesprek aangaan met mensen die het vraagstuk diep treft. Wanneer je luistert naar de verhalen van mensen in uitzonderlijke situaties, krijgt je inzicht in waar het schaarste beleid schuurt.

Hiervoor moeten we verder kijken dan de feitelijke definitie van armoede. Doen we dit niet, dan lopen we het risico dat mensen die leven met weinig bestaanszekerheid niet alleen de financiële vrijheid wordt ontnomen, maar ook hun vrijheid om zelf te bepalen wat ‘nodig’ is en ‘wat-niet’. Hun zelfbeschikkingsrecht en autonomie komt op de tocht te staan, waardoor ze niet volwaardig deel kunnen nemen aan de samenleving. Dat wil zeggen – niet volwaardig kunnen delen met anderen waar ze goed in zijn en wat van toegevoegd waarde is. Dat zou een gemiste kans zijn!

Durf je impact te maken die je hebt in het moment door een echt gesprek aan te gaan? Zodat je samen verder kan werken aan de toekomst?

Bibliografie

Bouwkamp, R., & Bouwkamp, S. (2010). Handboek psychosociale hulpverlening. Utrecht: De tijdstroom uitgeverij.

CBS, N. S. (2024). De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten. Kennisbijeenkomst, 4 november 2024. De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten. CBS, NIBUD, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Keij, J. (2021). Tijd als kwetsbaarheid in de filosofie van Levinas. In J. Keij. Amsterdam: Boom uitgevers.

Snowden, D. (2025). The cynefin Framework. Opgehaald van thecynefin.co: https://thecynefin.co/about-us/about-cynefin-framework/?srsltid=AfmBOoqcBa1nJ6DfB2lm6cqSMjuR49GU6OLt4SIYlvnfNCkVyZCb8s2a

Steijn, E. v. (2020). De fontein Maak wijze keuzes. Utrecht: Uitgeverij Het Noorderlicht.

Neem contact op

Contactformulier

Vul onderstaand formulier in en we nemen zo spoedig mogelijk contact op. Of bel ons op +31 6 3190 2336

Naam

Telefoonnummer

E-mailadres

Vraag of opmerking